‘Zondagskind’ door Judith Visser NL

‘Alsof opgroeien nog niet lastig genoeg is.’

Zondagskind is een ontroerend jeugdverhaal van een gewoon Rotterdams kind, met een andere hersensetting dan de meeste mensen. Het is een boek voor iedereen die met een kind of volwassene met het syndroom van Asperger te maken heeft. Het is onderhoudend, duidelijk en leerzaam. De schrijfster vertelt in anekdotes wat haar in haar jeugd overkwam en laat zien dat haar reacties op omstandigheden voor haar omgeving vaak onbegrijpelijk waren. Men vond haar ‘vreemd’, ‘lastig’, ‘onaangepast’, ‘niet normaal’. Ze was een eenzaam kind. Maar ze was ook graag alleen. Ze leerde gaandeweg hoe ze wel en niet met haar beperkingen moest omgaan en vooral hoe ze haar kwaliteiten kon benutten en waarderen.

Het zijn de jaren ’80 en ’90. Zondagskind is Jasmijn Vink, met dezelfde initialen als schrijfster Judith Visser. Ze praat niet met mensen, wel met haar hond, en later met Elvis. Ze is extreem geluidsgevoelig en wordt fysiek ziek van te veel en te hard geluid. Ze is niet goed in het aanvoelen van andermans emoties en neemt wat mensen zeggen letterlijk. Haar leven als opgroeiend meisje is een voortdurend zoeken naar hoe ze zich kan handhaven en meedoen met andere kinderen. Ze trekt zich het liefste terug in haar kamertje, met haar hond en in zichzelf. Daar is het rustig en veilig en hoeft ze niet te reageren op dingen die ze niet begrijpt. Naarmate ze ouder wordt, wil ze graag normaal zijn, net als de andere kinderen. Ze jut zichzelf op, door zich toe te spreken vanuit ‘ Normale Jasmijn’ die precies weet hoe ze dingen moet doen, maar haar ‘Echte Jasmijn’ is niet in staat die opdrachten uit te voeren. Een innerlijke strijd, die ‘Echte Jasmijn’ vaak met misselijkheid en ziekte moet bekopen. Met een psychische component, want in haar ziekte keurt ze zichzelf af. Ze heeft een gering zelfbeeld: ‘Waarom verpestte ik altijd alles?’ Ze verlangt naar vriendinnetjes. Alle feestjes, alle uitjes mislukken. Ze kan ze niet leuk vinden omdat ze er ziek van wordt. Dikwijls rent ze weg als iets haar teveel wordt, of ze verdwijnt stilletjes. Dan zoeken de verontruste ouders en -onderwijzers zich suf naar dat ‘vreemde ‘ kind. Ze reageren vaak op haar met ‘stel je niet zo aan’ of ‘ doe eens normaal’. Ook haar vader en haar broer hebben niet veel oog voor de beperkingen van Jasmijn. Haar moeder daarentegen is een wonder van geduld en onvoorwaardelijke liefde: ‘Zo is Jasmijn nu eenmaal.’ Haar grootste vriendin is haar hond Senta, die Jasmijn krijgt als ze twee jaar is. Ze groeit met de hond op. Zolang Senta bij haar is, is ze rustig, vol vertrouwen. Ze kan op haar derde al lezen en schrijven, wat aanvankelijk op school problemen geeft, maar op den duur als een kwaliteit wordt aanvaard., ook door het onderwijzend personeel.

De moeite, het onbegrip, de veroordelen, het isolement, het vallen en het opstaan ontroeren omdat het kind zo haar best doet erbij te willen horen en ‘normaal’ probeert te zijn. Ze heeft een enorme wilskracht om te kunnen begrijpen wat er met haar aan de hand is en om dat om te zetten in –voor anderen- acceptabel gedrag. Uiteindelijk leert ze mensen aankijken als ze luistert, ze leert vragen te stellen om een conversatie opgang te houden. Ze leert zich (nu en dan) open te stellen over wat er innerlijk met hen er aan de hand is. En ze creëert haar leven om haar beperkingen heen, door middel van haar kwaliteiten en haar intelligentie. Maar dan is ze al negentien.

Anno 2018 zijn we bekend met het syndroom van Asperger; we weten nu wat dat inhoudt. Maar toen Jasmijn/Judith kind was, wist men dit niet. Zij heeft haar hele jeugd zonder die diagnose geleefd en opgebokst tegen de afkeuring, het veroordelen van haar gedrag en het isolement wat daaruit voortvloeide. Pas in de tweede helft van de jaren ’90 werd er in de psychologie gewag gemaakt van een psychische ziekte, die verwant was aan, dan wel een nieuwe vorm was van autisme, ontdekt door de Oostenrijker Asperger: een stoornis in de informatieverwerking in de hersenen. In Nederland verscheen voor het eerst in 2004 een goed leesbaar boek over het syndroom van Asperger in vertaling.

Judith Visser vond op haar eigen wijze een goede manier van leven, met zo min mogelijk (onbeheersbare) prikkels om overspannenheid van haar zintuigen te voorkomen. Ze woont in Rockanje, een rustig dorp aan zee, schrijft boeken, waarvoor ze zich moet terugtrekken in zichzelf en in afzondering, heeft een relatie en drie honden. Een paar jaar na de eeuwwisseling heeft ze een onderzoek laten doen, waaruit inderdaad de diagnose Asperger naar voren kwam. Had ze die diagnose nog nodig? Nee, want zonder dat ze wist wat ze had, heeft ze een goed en zelfstandig leven kunnen opbouwen.

Judith Visser (geboren in 1978) schreef vanaf 2006 7 thrillers en 4 romans, en tevens een drietal bundels waarin een verhaal van haar werd opgenomen. Van haar derde boek Stuk werd een theatervoorstelling gemaakt en vervolgens een film. Is Zondagskind een roman of een autobiografie? Met zijn 478 pagina’s is Zondagskind een dik boek. Voor degene die alles over haar en haar ervaringen met Asperger willen weten kan het waarschijnlijk niet dik genoeg zijn. In een interview vertelde de schrijfster dat het manuscript nog anderhalf keer zo dik was. Ze schrapte een derde. Ze kon het waarschijnlijk geen autobiografie noemen omdat het boek niet de complete jeugd van Judith Visser beschrijft. Als je Asperger hebt ben je graag volledig en eerlijk. Het werd een roman over de sympathieke romanfiguur Jasmijn Vink.

Uitgeverij       HarperCollins Holland, 2018
Pagina’s          478
ISBN               978 9402 701 173