‘De Boekhandel’ door Penelope Fitzgerald GB

Schrijfster Penelope Fitzgerald werd geboren in 1916 en overleed in 2000. Haar eerste boek verscheen in 1974, toen ze 58 jaar oud was. Ze schreef twee biografieën en negen romans. Ze had een onopvallende schrijverscarrière en werd slechts gewaardeerd in kleine kring. In 1979 won ze, voor velen verrassend, de Man Booker Prize. De biografie over haar leven van de hand van Hermione Lee verscheen in 2013 en werd mogelijk gemaakt door bewonderaars en de beheerders van haar literair testament.

Uitgeverij Karmijn is een kleine jonge uitgeverij, die Engelse boeken in vertaling uitbrengt. Ze publiceerde de prachtige biografie Een leven met Sir Winston Churchill, geschreven door Sonia Purnell, over Clementine, zijn echtgenote, en eerder drie boeken van Penelope Fitzgerald: De Engelenpoort(Cambridge 1912), Het begin van de lente (Moscou 1913) en De Blauwe Bloem (over 18eeeuwse Engelse adel). De Boekhandel beleefde tot mei van dit jaar vier drukken, de vierde druk is de filmeditie.

Florence Green, sinds de Tweede Wereldoorlog 17 jaar weduwe, is een jaar of vijftig. Haar echtgenoot liet haar een bescheiden geldbedrag na, waar ze van leeft. Ze woont acht jaar in het dorp Hardborough in East Anglia in Engeland, als ze besluit een boekhandel te beginnen. “De laatste tijd was ze zich gaan afvragen of ze niet de plicht had zichzelf, en mogelijk ook anderen, duidelijk te maken dat zij ook bestaansrecht had.”
Ze koopt een 500 jaar oud huis, The Old House, dat al zeven jaar leeg staat, een ruïneachtig gebouw, vochtig en tochtig. Ze laat, zo goed als het gaat, het pand bewoonbaar maken en inrichten als boekhandel, soms met gratis hulp van de plaatselijke padvinders. Het blijkt in The Old House te spoken. De winkel gaat open, ze krijgt klandizie en hulp van een jong meisje van tien jaar, Christine, die zich, zo jong als ze is, ontplooit als een strenge maar efficiënte boekhandelassistent. Boekhandelaarster Florence ontmoet allerlei dorpsgenoten, die ze eerder nooit had ontmoet: een arrogante dikke bankdirecteur, die haar neerbuigend bejegent, een incompetente advocaat, die zijn oren laat hangen naar ‘de macht’ in het dorp, Mr. Brundish een nazaat van een der oudste families in de county, fervent boekenlezer, vereenzaamd, die nooit buiten komt, uitgerangeerde womanizer Mr. North, lui en gevoelsarm, kolonelsvrouw Mrs. Gamart, de belangrijkste en machtigste ingezetene van Harborough, rücksichtslos als ze iets wil. Het zijn mensen zoals Florence, ieder op zijn eigen manier eenzaam en verkokerd in hun favoriete houding ten opzichte van hun medemens.
Het is 1959 en de sfeer van een plattelandsdorp in die tijd is geschetst.

Deze roman is geen vrolijke Engelse plattelands DVD-serie, zoals bij voorbeeld To the Manor born. Nee, de naïeve en vriendelijke Florence wordt langzamerhand onder aanvoering van de uitgestrekte machtstentakels van Mrs Gamart onderuit gehaald. Sommigen treffen haar openlijk, anderen opereren onderhuids, overal is een proces opgang gebracht dat Florence niet wil zien, niet kan zien. De dorpelingen zien het wel, terwijl ze toekijken en het laten gebeuren. Een ingenieus web van uitsluiting en verdelging. Zelfs de kleine Christine, die zo ferm uit de hoek kan komen, laat haar in de steek. Een enkeling komt voor haar op zoals de kluizenaar Brundish, maar zijn expeditie eist een zware tol. De naam van het dorp Hardborough is hard met een d. Keihard. Stone-hard.
Enerzijds is het boek saai, lijkt het boek saai, anderzijds zit alles erin wat het juist niet saai moet maken. Het opgevouwen zitten achter emoties, de stiff-upperlip, de roddel en de achterklap, zo ging het natuurlijk wel in het Engeland van eind jaren ’50. Als lezer van nu moet je voortdurend de emoties erbij denken, en doen wat Florence in haar naïviteit juist niet doet, namelijk je goed voorstellen en doorgronden wat er nou eigenlijk (vooral op een dieper niveau) allemaal gebeurt. Dan is het een mooi verhaal over weliswaar (maatschappelijk) mislukken, maar geestelijk – standvastig en trouw aan wie je bent – overeind blijven.

De vierde druk is de filmeditie en dus ben ik de film gaan zien. Een prachtige film, die letterlijk het boek volgt (op de letter in de dialogen), behoudens een paar grandioze veranderingen. In de film spookt het niet, gelukkig. Dat was in de jaren ’50 hot, maar nu niet meer. Nu irriteert het. In het boek wordt het verhaal verteld door een beperkt alwetende verteller, in de film is het een voice-over die het verhaal vertelt. Daar wordt de afstandelijkheid die in het boek zit, minder van. De personages laten hun emoties zien en de emoties zijn intenser, dus boosheid is niet een veronderstelde kilte, een zich omdraaien, een boze blik, maar geschreeuw met opgeheven vuisten. Dat maakt de film, hoewel alles in 1959 speelt, actueel, van nu.
Christine is niet een onverschillige tiener, die het allemaal niks uitmaakt, maar een betrokken en zachtaardig meisje, met het hart op de juiste plek. Zij zorgt in de film voor een onverwachte klapper, die niet in het boek voorkomt. Die aanpassingen in de film maken de personages van Florence, Christine en Mr Brundish levensecht anno 2018 en zeer om van te houden. Dank aan regisseuse Isabel Coixet en de geweldige cast, Patricia Clarkson, Bill Nighy en Emily Mortimer. Op de Frankfurter Buchmesse, oktober 2017, werd The Bookshop uitgeroepen en bekroond tot ‘Beste Boekverfilming van het jaar’.

Uitgeverij       Karmijn, 2018
Pagina’s        140
Vertaald         uit het engels door Mieke Prins (The bookshop)
ISBN               978 9492 168 252