‘Misplaatst’ door Nell Zink

Dit verhaal is een verrassende komedie. Verrassend vanwege de ongewone situaties en verbluffende anekdotische scènes, de zonderlinge personages, de grappige dialogen en de rake observaties. Een boek met pittige thema’s, die luchtig zijn verwerkt. Het is nooit saai; er gebeurt op elke pagina wel wat opmerkelijks. En dat alles tegen de achtergrond van een interessant tijdperk waarin nieuwe opvattingen over seks, identiteit, gender, klasse en ras regelmatig botsen met de ideeën van de gevestigde orde.

In 1966 is Peggy eerstejaars studente aan de universiteit van Stillwater, het gebied vlakbij de stad Petersburg in de staat Virginia. Haar vader was geestelijke bij de Anglicaanse kerk en haar moeder was de vrouw van haar vader; zij deed ‘goede werken’. Ze woonden op de campus van de universiteit. Peggy dacht als kind dat ‘man’ een beroep was en wilde ‘man’ worden. Ze was verliefd op haar gymnastieklerares. Dat maakte haar ‘thespisch’, begreep ze. Peggy wilde per se daar studeren, al was het een universiteit voor merendeel meisjes en niet de keus van haar ouders.

Lee Fleming is een beroemde dichter, als docent verbonden aan diezelfde universiteit. Zijn ouders hebben een landgoed aan de rand van de stad. Lee is homo en heeft intensief omgang met homomannen en dichters, die soms allebei zijn.
Peggy wil les krijgen van Lee. Helaas mag ze als eerstejaars geen workshop van hem volgen. Ze dringt zich aan hem op. Ze krijgt geen toegang tot een workshop, maar wel drie maanden uitzinnige seks. Ze raakt zwanger. Lee en Peggy trouwen, tegen alle afnemende seksuele gevoelens in. Na zoon Byrdie hebben ze na enkele jaren nog één keer een seksuele clash en dat resulteert in dochtertje Mickey.

Als Mickey twee jaar is vlucht Peggy weg, omdat Lee ermee dreigt haar te laten opsluiten in een inrichting. Ze heeft Lee’s auto in het meer ten onder laten gaan. Het gezin is buitengewoon disfunctioneel. Peggy neemt Mickey mee en laat Byrdie bij Lee achter. Om te voorkomen dat ze gevonden wordt en teruggehaald, vlucht ze naar een moerasachtig gebied en kraakt een leegstaande woning. Ze wil onvindbaar zijn. Dat lukt haar goed, vooral omdat ze via valse papieren haar en haar dochtertje een Afro-Amerikaanse (=zwarte) identiteit verschaft. Moeder Peggy heet nu Meg en haar dochtertje heet Karen. Een uniek thema dat een grote rol speelt in hun beider leven. Wat gebeurt er met hen, of juist niet, als je wit bent geboren en opgevoed en opeens als zwart wordt gezien. Het wordt wennen. “Wij zijn trotse zwarten,’ zei Meg. ‘Ik ben blond,’ wierp Karen tegen.” Meg en Karen zijn een minderheid in de regio. Op haar school is Karen het enige zwarte meisje. De eerste dag wordt ze voor ‘nikker’’ en ‘halve witte’ uitgescholden. Moeder Meg raadt haar aan ‘ze van voren bij hun kraag te pakken en op de neus te stompen.’ Met de enige zwarte jongen op de geïntegreerde school sluit Karen vriendschap. Moeder Meg en dochter Karen hebben een redelijke relatie; er is begrip en aandacht, maar er zijn ook geheimen, zoals de zwaar criminele manier waarop Meg haar geld verdient. Ze heeft stapels cash geld liggen, maar doet zich voor als arme zwarte, single moeder.

Lee blijft achter met zijn zoon Byrdie van negen, die een opvoeding krijgt zoals het een Amerikaanse aristocraat in het Zuiden betaamt. Byrdie gaat naar een kostschool en later naar dezelfde universiteit als zijn vader vroeger. Hij is een buitenbeentje, die zich prima weet te redden, maar psychisch verwond is geraakt door het vertrek van zijn moeder en door de vreemde lege wereld van zijn vader. De ontwikkelingen in de jaren’80 op het gebied van homo-emancipatie, het ontstaan van Aids en de hernieuwde opkomst van het feminisme veranderen het leven van Lee. Hij verliest langzaamaan zijn aanzien. De vader-zoon verhouding is afstandelijk.

De verhaallijnen van de beide ouders vormen het boek. Afwisselend lezen we hoe ze hun leven inrichten, waar ze aan lijden, waar ze tegenop lopen en hoe ze hun eigen keuzes maken. De kinderen bevinden zich aan het einde van het keuzeproces en hebben alleen te maken met de resultaten. Het leven van de beide kinderen is volkomen op zijn kop gezet en ze zijn –door de grillige creativiteit van de ouder waarbij ze opgroeien – in verwarring over hun identiteit en hun emotionele huishouding. Maar het wordt ook duidelijk dat de kinderen gespaard zijn gebleven nog langer in dat disfunctionele gezin te verkeren. Beide ouders moesten –los van elkaar – hun eigen leven vorm geven, zonder voor de fouten die ze maakten, de partner de schuld te kunnen geven.
Door een toeval komen Karen en Byrdie met elkaar in contact. Het perspectief verplaatst zich naar de kinderen. Hun contact wordt de inleiding tot een onverwachte (en lange) apotheose van dit verhaal.

Misplaatst wemelt van de vondsten en van de grappige stijlfiguren. Over Lee: ‘Lee had zijn hele leven positie gekozen als rebel tegen een hegemonie die niemand meer interesseerde.’ Over Meg: ‘Ze ging in haar eigen keuken niet op iemand schieten. Meg wist dat ze eindelijk ook van binnen echt zwart was geworden. Haar moeder zou een onbekende zwarte man in haar keuken zonder aarzelen hebben neergeschoten en de schoonmaakster eerder laten komen dan de lijkschouwer.’ Over Karen: ‘Karen was van binnen groter dan van buiten. Ze had grenzen. Alles kon haar raken. Ze was overal significant aanwezig, net als een atoombom die in een koffer past.’ Over Byrdie: ‘ Byrdie werd aangestoken door de sentimentaliteit die als dikke damp boven het zaaltje hing.’
Het hele boek door tuimelen dit soort taal- en stijlhoogstandjes van de bladzijden af.

De Amerikaanse schrijfster Nell Zink (geboren 1964) groeide op in Virginia. Ze woont in de buurt van Berlijn en is vertaalster. Haar eerste boek is De Rotskruiper, dat ook bij Ambo/Anthos werd uitgegeven. Binnenkort volgt Nicotine.

Uitgeverij             Ambo/Anthos, 2016
Pagina’s             296
Vertaald            uit het Engels door Gerda Baardman (Mislaid)
ISBN                         978 9026 333 774