Mariët Meester – De tribune van de armen NL

‘De tribune van de armen’ door Mariët Meester

Mariët Meester, geboren in 1958, is opgegroeid in het gevangenisdorp Veenhuizen, waar haar vader hoofdonderwijzer was, en is opgeleid aan de kunstacademie in Arnhem. Ze schreef een omvangrijk oeuvre: romans en non-fictie. Haar werk is divers en getuigt altijd van nieuwsgierigheid naar mensen en hun gedragingen: “Observeren is voor mij een levensbehoefte.” De manier waarop haar verhalen tot stand komen is uniek. Is ze geïnteresseerd in een onderwerp, dan stort ze zich daar volledig op en verblijft, liefst langdurig en ook veelvuldig, op die plek in de wereld – Nederland, Spanje, Roemenië, VS – waar haar onderwerp zich afspeelt. Ze heeft humor en is eropuit de betekenis voor het individu, de groep, de stad en het land, de instituties, zoals de kerk, de ambtenarij en het gevangeniswezen te achterhalen. Ze beschrijft niet alleen haar observaties, maar ook haar eigen zoekproces, zich bewust van haar achtergrond en karakter, met haar eigen gedachten en emoties.

Voor het verhaal De tribune van de armenwoonden de schrijfster en haar man, kunstenaar Jaap Ruig, in 2013 en 2014 vijftien maanden in Màlaga, Spanje, om alles te weten te komen over de bijzondere gebeurtenissen in de Semana Santa (de heilige Paasweek). Zij kenden Spanje al uit 1983, 1985 en 1987 toen ze als jonge mensen met weinig geld probeerden daar te (over)leven. Hun thuis was waar ze waren, in Nederland hadden ze slechts een caravan als pied-à-terre, op het erf van een vriendin; een unieke levensstijl. Ze zijn nooit uit op geld of goederen, anders dan voor de dagelijkse levensbehoeften. Hun drijfveer is willen weten en willen beleven.

Net als op meer plekken in Spanje, voltrekken zich in de Semana Santa in Màlaga grootse religieuze evenementen, processies, waaraan duizenden mensen van de plaatselijke bevolking deelnemen. De voorbereidingen duren driekwart jaar. In Màlaga worden de processies georganiseerd door 42 zogenaamde broederschappen, die eigen kerken hebben en eigen parochies. Vaak zijn hele families bij een broederschap aangesloten; hun leven is gebed in de broederschap. Leiders, vrijwilligers, dragers, gelovigen, boetelingen, ze zijn allen bezig de ‘tronen’ met de beelden van Jezus en Maria mooi, indrukwekkend en draagbaar te maken.  Mariët Meester is niet katholiek, niet kerks en niet gelovig, ze liep als dertienjarige de kerk in Veenhuizen uit. Wellicht daarom kan ze met humor en afstand onderzoeken wat er gebeurt in de Semana Santa.
De 42 processies beginnen op ‘Witte Donderdag’ en de beelden van de lijdende Christus en Maria komen naar buiten, waar ze door de stad worden gedragen door de dragers, tientallen rijen van tientallen mannen met hun ‘troon’ op hun schouders, geoefend in het laten dansen van hun tronen op de muziek van de drumbands en kapellen, zonder de beelden te laten vallen. Tientallen boetelingen in gewaden met metershoge puntmutsen (zoals de Ku-Klux-Klan ze draagt) volgen de ‘tronen’. Er is een programmaboekje voor het publiek om te kunnen zien waar je welke processie op welk tijdstip kan bekijken, hetgeen vaak rennen en wachten betekent.
De schrijfster wordt meegesleept door de wisselwerking van de imposante beelden en de massale aanwezigheid van het uitgelaten, maar toch devote publiek dat juichend antwoordt op vragen als “Wat is de Maagd?” met: “Ze is mooi, mooi, mooi.” Ze geeft zich geestdriftig over aan het schouwspel “dat sensueel, melodieus, en spiritueel is.” Ze vergelijkt haar vervoering – ook al is ze atheïste – met die van  andere atheïsten, die elke paasperiode  opnieuw in vervoering raken van de Mattheus Passion, het Erbarme Dich of The Passion.

Wanneer een ‘troon’ langskomt met de dode Christus, is de stemming van het publiek totaal anders. De beelden van het lijden emotioneren uitzinnig, die van de dood roept stilte op, de emotie is van binnen. Bij de schrijfster komt de herinnering aan het sterven van haar broer in 2012 naar boven, een verdrietige situatie in haar eigen leven.
Als kind uit Veenhuizen is de schrijfster geïntrigeerd door de broederschap van Jesús El Rico, Jezus de Rijke, omdat die broederschap elk jaar een veroordeelde crimineel, een gevangene, de vrijheid geeft. Ze wil er alles over weten en blijft net zo lang iedereen en alle instanties platlopen tot ze aanwezig mag zijn op de persconferentie van de presentatie van de ‘bevoorrechte’, de ex-gevangene, nu vrijgelatene, die in de processie mee gaat lopen. Deze man heeft een zak over zijn hoofd met uitgeknipte ooggaten en een tuniek aan over zijn spijkerbroek en geblokt overhemd. In verband met de gewenste voorspoedige re-integratie van de man, blijft hij anoniem. Ze maakt vergelijkingen met het Nederlandse gevangeniswezen en wil eigenlijk de bevoorrechte interviewen. Haar man Jaap remt haar af door ’s avonds in bed te zeggen: “De essentie van de vrijlating is dat het anoniem gebeurt en door een hogere macht wordt gesanctioneerd. De gevangene voelt zich uitverkoren en dat geeft een enorme boost…de bevoorrechte is werkelijk vrijgelaten, niemand komt meer achter hem aan, de broederschap niet, jij niet en de reclassering niet. Vrij is vrij. Welterusten.”

De Tribune van de armen is een onalledaags, voortreffelijk en verbazingwekkend persoonlijk reisverhaal. De titel is ontleend aan een speciale tribune waar de plaatsen kosteloos zijn.
Mariët Meester beschrijft in dit boek in detail de aanloop tot de Semana Santa, de evenementen en de afloop. Over diegenen die haar hielpen, die ze leerde kennen en waar ze naast en boven woonde. De instanties, het onderzoek, haar eigen achtergrond en haar beleving van alles wat ze zag en opmerkte. De geschiedenis van de Semana Santa en van de broederschappen. De achtergronden van het gevangeniswezen in Nederland en Spanje. De verschillen tussen Andalusië in de jaren ’80 en in dit decennium. Veel informatie, maar interessant.

Zojuist is de Spaanse vertaling verschenen (La Tribuna de los Pobres). Kennelijk vindt de Spaanse uitgever het relaas van Mariët Meester ook voor het Spaanse publiek van interesse. Een geweldig compliment voor de schrijfster.

Uitgeverij          De Arbeiderspers, 2017
Pagina’s             288
ISBN                  978 9029 509 305
Met een katern

Mariet Meester

Mariët Meester, geboren in 1958, is opgegroeid in het gevangenisdorp Veenhuizen, waar haar vader hoofdonderwijzer was, en is opgeleid aan de kunstacademie in Arnhem. Ze schreef een omvangrijk oeuvre: romans en non-fictie. Haar werk is divers en getuigt altijd van nieuwsgierigheid naar mensen en hun gedragingen: “Observeren is voor mij een levensbehoefte.” De manier waarop haar verhalen tot stand komen is uniek. Is ze geïnteresseerd in een onderwerp, dan stort ze zich daar volledig op en verblijft, liefst langdurig en ook veelvuldig, op die plek in de wereld – Nederland, Spanje, Roemenië, VS – waar haar onderwerp zich afspeelt. Ze heeft humor en is eropuit de betekenis voor het individu, de groep, de stad en het land, de instituties, zoals de kerk, de ambtenarij en het gevangeniswezen te achterhalen. Ze beschrijft niet alleen haar observaties, maar ook haar eigen zoekproces, zich bewust van haar achtergrond en karakter, met haar eigen gedachten en emoties.

Voor het verhaal De tribune van de armenwoonden de schrijfster en haar man, kunstenaar Jaap Ruig, in 2013 en 2014 vijftien maanden in Màlaga, Spanje, om alles te weten te komen over de bijzondere gebeurtenissen in de Semana Santa (de heilige Paasweek). Zij kenden Spanje al uit 1983, 1985 en 1987 toen ze als jonge mensen met weinig geld probeerden daar te (over)leven. Hun thuis was waar ze waren, in Nederland hadden ze slechts een caravan als pied-à-terre, op het erf van een vriendin; een unieke levensstijl. Ze zijn nooit uit op geld of goederen, anders dan voor de dagelijkse levensbehoeften. Hun drijfveer is willen weten en willen beleven.

Net als op meer plekken in Spanje, voltrekken zich in de Semana Santa in Màlaga grootse religieuze evenementen, processies, waaraan duizenden mensen van de plaatselijke bevolking deelnemen. De voorbereidingen duren driekwart jaar. In Màlaga worden de processies georganiseerd door 42 zogenaamde broederschappen, die eigen kerken hebben en eigen parochies. Vaak zijn hele families bij een broederschap aangesloten; hun leven is gebed in de broederschap. Leiders, vrijwilligers, dragers, gelovigen, boetelingen, ze zijn allen bezig de ‘tronen’ met de beelden van Jezus en Maria mooi, indrukwekkend en draagbaar te maken.  Mariët Meester is niet katholiek, niet kerks en niet gelovig, ze liep als dertienjarige de kerk in Veenhuizen uit. Wellicht daarom kan ze met humor en afstand onderzoeken wat er gebeurt in de Semana Santa.
De 42 processies beginnen op ‘Witte Donderdag’ en de beelden van de lijdende Christus en Maria komen naar buiten, waar ze door de stad worden gedragen door de dragers, tientallen rijen van tientallen mannen met hun ‘troon’ op hun schouders, geoefend in het laten dansen van hun tronen op de muziek van de drumbands en kapellen, zonder de beelden te laten vallen. Tientallen boetelingen in gewaden met metershoge puntmutsen (zoals de Ku-Klux-Klan ze draagt) volgen de ‘tronen’. Er is een programmaboekje voor het publiek om te kunnen zien waar je welke processie op welk tijdstip kan bekijken, hetgeen vaak rennen en wachten betekent.
De schrijfster wordt meegesleept door de wisselwerking van de imposante beelden en de massale aanwezigheid van het uitgelaten, maar toch devote publiek dat juichend antwoordt op vragen als “Wat is de Maagd?” met: “Ze is mooi, mooi, mooi.” Ze geeft zich geestdriftig over aan het schouwspel “dat sensueel, melodieus, en spiritueel is.” Ze vergelijkt haar vervoering – ook al is ze atheïste – met die van  andere atheïsten, die elke paasperiode  opnieuw in vervoering raken van de Mattheus Passion, het Erbarme Dich of The Passion.

Wanneer een ‘troon’ langskomt met de dode Christus, is de stemming van het publiek totaal anders. De beelden van het lijden emotioneren uitzinnig, die van de dood roept stilte op, de emotie is van binnen. Bij de schrijfster komt de herinnering aan het sterven van haar broer in 2012 naar boven, een verdrietige situatie in haar eigen leven.
Als kind uit Veenhuizen is de schrijfster geïntrigeerd door de broederschap van Jesús El Rico, Jezus de Rijke, omdat die broederschap elk jaar een veroordeelde crimineel, een gevangene, de vrijheid geeft. Ze wil er alles over weten en blijft net zo lang iedereen en alle instanties platlopen tot ze aanwezig mag zijn op de persconferentie van de presentatie van de ‘bevoorrechte’, de ex-gevangene, nu vrijgelatene, die in de processie mee gaat lopen. Deze man heeft een zak over zijn hoofd met uitgeknipte ooggaten en een tuniek aan over zijn spijkerbroek en geblokt overhemd. In verband met de gewenste voorspoedige re-integratie van de man, blijft hij anoniem. Ze maakt vergelijkingen met het Nederlandse gevangeniswezen en wil eigenlijk de bevoorrechte interviewen. Haar man Jaap remt haar af door ’s avonds in bed te zeggen: “De essentie van de vrijlating is dat het anoniem gebeurt en door een hogere macht wordt gesanctioneerd. De gevangene voelt zich uitverkoren en dat geeft een enorme boost…de bevoorrechte is werkelijk vrijgelaten, niemand komt meer achter hem aan, de broederschap niet, jij niet en de reclassering niet. Vrij is vrij. Welterusten.”

De Tribune van de armen is een onalledaags, voortreffelijk en verbazingwekkend persoonlijk reisverhaal. De titel is ontleend aan een speciale tribune waar de plaatsen kosteloos zijn.
Mariët Meester beschrijft in dit boek in detail de aanloop tot de Semana Santa, de evenementen en de afloop. Over diegenen die haar hielpen, die ze leerde kennen en waar ze naast en boven woonde. De instanties, het onderzoek, haar eigen achtergrond en haar beleving van alles wat ze zag en opmerkte. De geschiedenis van de Semana Santa en van de broederschappen. De achtergronden van het gevangeniswezen in Nederland en Spanje. De verschillen tussen Andalusië in de jaren ’80 en in dit decennium. Veel informatie, maar interessant.

Zojuist is de Spaanse vertaling verschenen (La Tribuna de los Pobres). Kennelijk vindt de Spaanse uitgever het relaas van Mariët Meester ook voor het Spaanse publiek van interesse. Een geweldig compliment voor de schrijfster.

Uitgeverij          De Arbeiderspers, 2017
Pagina’s             288
ISBN                  978 9029 509 305
Met een katern kleurenfoto’s