‘En we noemen hem’ door Marjolijn van Heemstra

Haar aanstaande baby is de aanleiding voor de zwangere schrijfster om een onderzoek te doen naar het heldendom – in en na de Tweede Wereldoorlog- van haar oudoom (achterneef van haar opa), Frans Julius Johan van Heemstra.

Het is enerzijds een boeiende babythriller vanaf week dertien van de zwangerschap, waarin de baby groeit, de hormonen van de aanstaande moeder heftig opspelen en ze de relatie met de aanstaande vader, haar vriend D. openhartig en onbarmhartig beschrijft. Een frisse ontmythologisering van het aanstaande moederschap; geen beschrijvingen van de roze wolk, niks blauwe kleertjes, geen woord over wiegjes.   Op internet leest ze dat de baby groeit in de vorm van fruit en groente. Heeft hij na 12 weken de grootte van een avocado, later is hij zo lang als een aubergine, weegt hij zo zwaar als een dikke wollen trui en hij ontwikkelt zich nog tot het formaat van een bloemkool. Bij de bevalling is hij “een oeroude kop, die verfrommeld en kwaad door de lucht komt aanzeilen, een bloederige prop, meer plooi dan huid.’

Anderzijds is er de obsessie van de schrijfster naar de gegevens van het leven van de oudoom. Marjolijn van Heemstra heeft via haar oma een ring van oudoom Frans gekregen, waaraan een voorwaarde was verbonden. Ze wil de voorwaarde wel inwilligen, maar bedenkt dat dit het eerste verhaal voor haar ongeboren zoon is. Het moet een goed verhaal worden. Oudoom Frans werd geboren in 1909 en stierf in 1987 in Spanje. In de familiekring van de van Heemstra’s werd hij altijd als held opgevoerd. Bommenneef noemden ze hem. Hij was op 5 december 1946 betrokken bij een bomaanslag op een man die misschien een landverrader was en op de Prinsegracht in Den Haag woonde.

Een bom voor een landverrader in 1946? De oorlog was al anderhalf jaar voorbij. Marjolijn van Heemstra schrijft: “Kan een oorlog van de ene op de andere dag een vrede worden? Kan een man in één nacht van een held een moordenaar worden?

De schrijfster ondervraagt familieleden die hem gekend hebben. Voor alle familieleden die ze spreekt is hij een held ook al weet men niet veel van hem. Ze neemt er geen genoegen mee, want door het ‘Chinese fluisterspel’ dat familieleden spelen, is het aanbieden van de bom als Sinterklaascadeau (waarbij drie mensen omgekomen zijn) in de huiselijke kring tot een bommetje gereduceerd en over de dode ‘landverrader’ zeggen ze: ‘boontje komt om zijn loontje.’

“Waar begint een heldenverhaal? Bij het kwaad dat overwonnen wordt? Bij de daad? Bij de held? Bij de moed die vereist is om te doen wat nodig is en jezelf op het spel te zetten? En waar begint de moed? Bij de onrechtvaardigheid? Bij de angst? Bij het verlangen hem te strikken, in het volle licht te bekijken, te kunnen zeggen: ik ben niet bang?”

Een doos met per ongeluk gevonden papieren brengt haar wat verder. Ze zoekt zijn vrienden op van vroeger, zijn ex-geliefde, de nabestaanden van de slachtoffers en gaat te rade bij het Nationaal Archief, waar men alle verslagen van de processen van Bijzondere Rechtspleging tegen (foute ) Nederlanders tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft gearchiveerd. Ze spelt het boek Geschiedenis van de Binnenlandse Veiligheidsdienst en leest Bevrijdingsfeest (uit 1949) van Simon Vestdijk. Alles wat ze doet staat in het teken van Frans Julius Johan. Ze ontdekt dat er zoiets bestaat als een illegaliteitpsychose. Iemand die niet kan aanvaarden dat zijn doelen van in de oorlog niet langer (kunnen) bestaan, maar wel op dezelfde voet verdergaat met ‘zijn vijanden’ als voor het einde van de oorlog. Cruciale vraag is: was Frans een held of een crimineel? Onlangs bekende de 96-jarige mevrouw Atie Ridder-Visser de moord op Felix Guljé op1 maart 1946, negen maanden na het einde van de oorlog. Naar de activiteiten van Guljé liep een gerechtelijk onderzoek. Uiteindelijk bleek hij ook in het verzet gezeten te hebben. Ze voelde ‘in het oog van de dood behoefte aan een moment van waarheid’. Heldin in de oorlog, moordenares na de oorlog. Heldin?
Had oudoom Frans een illegaliteitpsychose?

Twee weken voor de bevalling stapt de aanstaande moeder nog op het vliegtuig om de laatste verzorger van Frans te spreken. Het wordt een spannende race tegen de deadline van de burgerlijke stand.
Afstand nemen van een familiemythe is niet eenvoudig. Hoe de schrijfster de waarheid in de werkelijkheid zet is een supervondst. Ze zet het niet achterin het boek na afloop van het verhaal, zoals de meeste schrijvers doen, nee, bij Marjolijn van Heemstra is het onderdeel van het verhaal. De waarheid is vele malen heftiger dan de mythe.

Haar zoon mag blij zijn. Het is inderdaad een zeer goed verhaal geworden.
Een mooie mix van heden en verleden,van non-fictieachtige fictie, bij tijden grappig en spannend, interessant door de boeiende gedachtegangen van de schrijfster en in een proza waar je blij van wordt. Een heerlijk boek.

Marjolijn (barones) van Heemstra is behalve dichteres, romanschrijfster en columniste in Trouw, ook theatermaakster (regisseur en actrice).

Uitgeverij                    DAS MAG, 2017
Pagina’s                       218
ISBN                            978 9492 478 375