Naar het paradijs en verder: 11 september 2001.

‘This is the way the world ends. Not with a bang, but a whimper’. T.S. Eliot

Het is heet in de auto. Buiten is het veertig graden. We hebben de Great Northern Highway verlaten en rijden door het ruige landschap van het Kimberley Plateau in het noorden van West Australië. We raggen over wegen die ze hier dirt roads noemen. Niet alleen de wegen zijn dirt, wíj worden er ook vies van: rood stof bedekt ons gezicht en kleeft aan onze armen. Het wegdek is als golfplaat: overdwars geribbelde keiharde rode aarde, met daarop los gesteente. Het raggen doen we met een snelheid van tachtig kilometer per uur, waardoor je over de ribbels en het gesteente heen zeilt. Ga je harder of zachter, dan worden je hersens door je ogen naar buiten geschud. We laten een rode stofwolk achter.
Drie maanden trekken we rond. We willen dit uiteinde van de wereld ervaren. De laatste dagen zijn we niemand tegengekomen. We hebben geslapen in een droge rivierbedding, geluncht onder een baobabboom die er uitzag als een omgekeerde theepot, en ons avondeten gekookt op een vuur van zelf gesprokkelde takken. Ik loop op plekken waar nooit een mens gelopen heeft. De natuur is van ongerepte schoonheid: woest en ledig. Een oernatuur met oerdieren zoals slangen, hagedissen en krokodillen. Roofvogels hangen in de lucht en werpen een schaduw op de aarde. Dit is de wereld van Adam en Eva, de wereld van Het Begin. Ik voel me volmaakt gelukkig.
Vandaag slaan we onze tenten op bij Jack´s Waterhole: boerderij, winkel en waterbron, waar we onze voorraad voedsel en drank willen aanvullen. We stappen uit de auto met het vooruitzicht in deze oase in de woestijn een koel biertje te drinken en een duik te nemen in het Waterhole.
Een vrouw holt ons tegemoet: ‘Oh God! Oh God! A terrorist attack,’ huilt ze, ‘on New York!’ Ik hoor paniek in haar stem en krijg ondanks de hitte kippenvel. ‘Terroristen zijn met vliegtuigen tegen het World Trade Center aangevlogen. Duizenden mensen dood.’
Ik kan me er niets bij voorstellen.
Ze neemt ons mee naar binnen. Haar zoon zit aan de andere kant van Australië voor de TV en doet telefonisch verslag van wat hij ziet.
Ik heb moeite te geloven wat ik hoor: ik mis de beelden.

De paniek van de jammerende vrouw slaat op me over. Mijn gedachten schieten alle kanten op. Vragen bombarderen mijn angstig brein: ‘Gaan de Verenigde Staten deze aanslag vergelden? Volgt daar weer wraak op? Is dit het begin van een Derde Wereldoorlog? Gaat de wereld eraan? Is dit het einde der tijden?’
Mijn op hol geslagen verbeelding brengt me naar de film On the beach, naar het boek van Nevil Shute. Een atoomoorlog heeft het leven op het noordelijk halfrond vernietigd, alleen Australië is overgebleven. Maar dat zal niet lang duren. Als de wind de nucleaire fall-out brengt, wordt ook dit continent verleden tijd. Het boek On the beach eindigt met de beroemde laatste regels van het gedicht The Hollow Men van T.S.Eliot:

This is the way the world ends
This is the way the world ends
This is the way the world ends
Not with a bang, but a whimper.

Zo eindigt de wereld
Zo eindigt de wereld
Zo eindigt de wereld
Niet met een knal, maar met een jammerklacht.

Prachtig vond ik dit gedicht: thuis, in alle rust. Nu krijg ik koude rillingen op mijn rug.
Is dit wat ons te wachten staat?
Ik ga naar buiten. De hitte zindert. Het terrein is dor en droog. Overal rood stof. Het landschap is hetzelfde als vóór het nieuws. Ik zie niet langer ongerepte schoonheid. Zover mijn oog reikt, is er leegte en verlatenheid. Voor het nieuws was ik volmaakt gelukkig en nu ben ik bang dat de wereld vergaat. De woorden van de eigenaresse van Jack’s Waterhole hebben mijn werkelijkheid veranderd. In vijf minuten heb ik een reis gemaakt van het paradijs naar de ondergang van de wereld. Naar een wereld ‘die niet met een knal eindigt, maar met een jammerklacht.’